Back to Course Page
title image
Eet je Groente
title image

speakerEeteat jeyour Groentevegetables

speakerEddyEddy enand JuniorJunior zitten te etenare having dinner inin dethe keukenkitchen.
headspeakerJuniorJunior, eeteat jeyour groentevegetables.
headspeakerIkI respecteerrespect jeyour meningopinion maarbut neeno, dankthank jeyou.
Select the missing phrase
headspeakerGroentenvegetables makenmake jeyou sterkstrong!
headspeakerLeeuwenlions eten geendon't eat groentenvegetables enand zethey zijn're heelvery sterkstrong.
Tap what you hear
headspeakerMag ikcan I have snoepcandy?
headspeakerAlsif jeyou deze week(this week) elke dag(every day) je groente eeteat your vegetables every day this week zal ikI'll op zondag(on sunday) een zak snoep voor je kopenbuy you a bag of candy on Sunday.
headspeakerEcht waarseriously? Jeyou koopt nooitnever buy snoep voor meme candy!
headspeakerOmdatBecause ikI geen snoep(no candy) in huis(in the house) wil halendon't want to get candy in the house..
headspeakerIs goedOK! IkI zal'll mijn groente opeteneat my vegetables!
Waaromwhy wil Junior nu weldoes Junior now want to zijn groente eteneat his vegetables?
  • Alsif hijhe groenten eeteats vegetables zal zijn vaderhis dad will snoep kopenbuy some candy..
  • Hijhe heeft zijn groente versierddecorated his vegetables metwith snoepcandy.
  • Hijhe heeft beslotendecided datthat hijhe erg van groenten houdtlikes vegetables very much.
speakerJuniorJunior eet heel snelvery quickly eats zijn groente ophis vegetables.
headspeakerAfgesprokenDeal!! IkI zalwill elke dag(every day) mijn groente opeteneat my vegetables every day enand opon zondagSunday krijg ikI will get eena zakbag of snoepcandy.. Ik verheug meI'm looking forward er nu al opto it already!!
speakerOpon zondagSunday gaan Eddy en JuniorEddy and Junior go samen(together) naarto dethe supermarktsupermarket.together
Watwhat volgtcomes hiernanext?
headspeakerJongenSon, denk eromremember Jeyou magcan have maaronly éénone zakbag of snoepcandy.
  • ééna paarpair sokkenof
  • éénone zakbag snoepof
  • éénone krop slalettuce head
speakerJuniorJunior haaltpulls out eena enormehuge zakbag uitfrom zijnhis rugzakbackpack.
Tap what you hear
headspeakerJuniorJunior, datthat isis welreally eena ergvery grotebig zakbag!!
headspeakerJeyou hebt gezegdsaid datthat ikI één zak snoep magcan have a bag of candy, jeyou hebt niet gezegddidn't say datthat hijit klein moest zijnhad to be small.
headspeakerNou, goedOK. Maarbut ookalso vanavondtonight moet jeyou have to je groente eteneat your vegetables.
Select the missing phrase
speakerJuniorJunior vultfills dethe zakbag metwith een heleboel snoeplots of candy.
speakerEddyEddy betaaltpays, enand danthen gaan zethey go naar huishome.
speaker's AvondsIn the evening zitten(are) EddyEddy enand JuniorJunior weer(again) te etenare eating inin dethe keukenkitchen again..
headspeakerPapaDad, je eet je groente nietyou're not eating your vegetables.
headspeakerIkI voel me niet lekkerdon't feel well.
headspeakerNouWell,, ikI heb mijn broccoli al opalready finished my broccoli. Kun je nuCould you now misschienplease mijn snoep aan me gevengive me my candy?
JuniorJunior wil nunow wants zijnhis snoepcandy, wantbecause
  • zijnhis vaderdad heeftate alall zijnhis groentevegetables opgegeten(eaten).
  • hijhe heeftfinished alall zijnhis groentevegetables op(op hebben=have eaten).
  • hijhe voelt zich nietdoesn't feel lekkerwell.
headspeakerNeeno,, het spijt meI'm sorry.
headspeakerWatwhat? Hoezowhy?
headspeakerHetThe snoepcandy isis opgone.
headspeakerWatwhat bedoel jedo you mean? Waarwhere is mijn snoepdid my candy geblevengo?
headspeakerIkI heb het opgegetenate it.
headspeakerHeb jedid you eat dethe helewhole zakbag of snoepcandy opgegeten(eaten)?
headspeakerJayes, allesall of it. IkI kan er nietcan't van afblijvenkeep my hands off it.. Vandaar datthat's why ikI geen snoep in huis wil halendon't want to get candy in the house.
Heb je het begrependid you understand that? EddyEddy voelt zich nietdoesn't feel lekkerwell wantbecause
  • Hijhe heeftate teveel groentetoo much vegetables gegeten(eaten).
  • Hij is ziek gewordenhe got sick inat dethe supermarktsupermarket.
  • hijhe heeft(has) ate alall of Junior'sJunior's snoepcandy opgegeten(eaten).
Tap the pairs